fazant
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·zant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fazant | fazanten |
verkleinwoord | fazantje | fazantjes |
Zelfstandig naamwoord
fazant m
- (vogels) Phasianus colchicus, kleurrijke hoendervogel
Vertalingen
1. kleurrijke hoendervogel
Gangbaarheid
- Het woord fazant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "fazant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.