fazant

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Vrouwtje (links) en mannetje (rechts) van de gewone fazant.
Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·zant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fazant fazanten
verkleinwoord fazantje fazantjes

Zelfstandig naamwoord

fazant m

  1. (hoendervogels) bepaald soort kleurrijke vogel, Phasianus colchicus op Wikispecies
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen