fauna
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fauna (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈfʌʊna/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈfʌːna/
Woordafbreking
- fau·na
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dierenwereld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fauna | fauna's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (biologie) het geheel aan dieren in een gebied
- De fauna van dat eiland is nog zo goed als onveranderd over de laatste driehonderd jaar.
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het geheel aan dieren in een gebied
Gangbaarheid
- Het woord fauna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "fauna" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.