fandango

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fan·dan·go
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘Spaanse volksdans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1806 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fandango fandango's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de fandangom

  1. (dans) levendige Spaanse of Spaans-Amerikaanse volksdans in ¾ maat
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen