familieruzie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·ru·zie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familieruzie familieruzies
verkleinwoord familieruzietje familieruzietjes

Zelfstandig naamwoord

de familieruziev

  1. een conflict in een groep bloedverwanten
     Eric negeerde de toespeling op hoe en wanneer de grote familieruzie was begonnen.[1]
     In Cetinje, de voormalige hoofdstad van Montenegro, heeft een 34-jarige man elf mensen doodgeschoten. De schutter ging na een familieruzie met een jachtgeweer naar buiten en schoot op straat op willekeurige mensen, melden Montenegrijnse media. Onder de dodelijke slachtoffers zouden ook kinderen zijn.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044640496
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 september 2022 Weblink bron “Man schiet elf mensen dood in Montenegro na familieruzie” (Vrijdag 12 augustus 2022), NOS