fakkeldrager

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fak·kel·dra·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fakkeldrager fakkeldragers
verkleinwoord fakkeldragertje fakkeldragertjes

Zelfstandig naamwoord

de fakkeldragerm

  1. iemand die een brandende toorts draagt; met name de toorts die van de olympische vlam
     Wereld- en Europees kampioen ringen Eleftherios Petrounias is op 21 april de eerste olympische fakkeldrager. De 25-jarige turner ontvangt de fakkel in de Griekse tempel Hera en draagt hem daarna over aan de Braziliaanse oud-volleybalinternational Giovane Gavio.[2]
     De olympische vlam vertrekt op 21 april in Olympia en verlaat 12 dagen later Griekenland. Na aankomst op 3 mei in Brazilië maakt de vlam nog een reis van 100 dagen door Brazilië. Op Griekse bodem passeert de toorts een vluchtelingenkamp bij Athene. "Een aantal vluchtelingen uit het kamp zal gevraagd worden mee te doen als fakkeldrager", aldus Bach. "Geen groot aantal, vijf tot tien mensen."[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    NOS Sport
    “Petrounias eerste olympische fakkeldrager richting Rio” (Maandag 11 april 2016, 14:04), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    NOS Sport
    “Vluchtelingen mogen met olympische vlam lopen” (Donderdag 28 januari 2016, 16:44), NOS