factchecker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fact·chec·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord factchecker factcheckers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de factcheckerm

  1. (beroep) iemand die controleert of gedane beweringen feitelijk juist zijn
     Welke geruchten over de oorlog in Oekraïne gaan er rond? En wat klopt er niet? NU.nl kijkt hier wekelijks naar en baseert zich mede op het werk van betrouwbare internationale factcheckers.[1]
     Op vragen van techsite Motherboard zegt een woordvoerder van Instagram dat de video met Zuckerberg niet offline zal worden gehaald: "We zullen deze video net zo behandelen als andere vormen van misinformatie op Instagram. Als een factchecker de video aanmerkt als onjuist, dan zal deze worden gefilterd uit Instagram-suggesties."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 juni 2022 Weblink bron “Nepvideo's van 'overgave' Poetin en Zelensky zijn weinig overtuigend” (28 juni 2022), NU.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 juni 2022 Weblink bron “Instagram laat opmerkelijke 'deepfake'-video Mark Zuckerberg online staan” (Woensdag 12 juni 2019), NOS