faas

Uit WikiWoordenboek
Getinneerd faas


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • faas
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van Latijn "fascia".
enkelvoud meervoud
naamwoord faas fazen
verkleinwoord faasje faasjes

Zelfstandig naamwoord

de faasv / m

  1. (heraldiek) een der herautstukken; een horizontale band die het middelste derde deel van het veld van het wapen beslaat
    • Een faas kan gegolfd, gepunt, verkort of getinneerd zijn en met andere stukken beladen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

17 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be