führen ab
Duits
Uitspraak
- IPA: / ˈfyːʀn̩ ap /, / ˈfyːɐ̯n̩ ap /, / ˈfyːʀən ap /
Woordafbreking
- füh·ren ab
Werkwoord
führen ab
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abführen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abführen
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van abführen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van abführen