förlåta

Uit WikiWoordenboek

Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • för·låta
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Zweedse werkwoord låta met het voorvoegsel för-
Naar frequentie 2175
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
förlåta
förlät
förlåtit
volledig

Werkwoord

förlåta

  1. vergeven
    «Jag skulle aldrig förlåta mig själv om något hände dig medan jag är här.»
    Ik zou mezelf nooit vergeven als je iets zou overkomen terwijl ik hier was.
Afgeleide begrippen