föhn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- föhn
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘warme valwind’ (die van de Alpen neerdaalt) voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Het woord is in het Zwitsers-Duits ontwikkeld uit Latijns favonius. De naam van het elektrische toestel is hetzelfde woord en tevens aan het Duits ontleend.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | föhn | föhns |
verkleinwoord | föhntje | föhntjes |
Zelfstandig naamwoord
de föhn m
- een toestel dat een warme luchtstroom voortbrengt voor het drogen en opmaken van het kapsel, een haarföhn
- Het is verbazingwekkend wat je met een föhn kunt bereiken.
- (meteorologie) een warme droge wind afkomstig uit Italië die vaak aan de noordzijde van de Alpen waait
Synoniemen
Vertalingen
1. een toestel dat een warme luchtstroom voortbrengt voor het drogen en opmaken van het kapsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
föhnen |
föhn
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van föhnen
- Ik föhn.
- gebiedende wijs van föhnen
- Föhn!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van föhnen
- Föhn je?
Gangbaarheid
- Het woord föhn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "föhn" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Duits
Uitspraak
- IPA: /føːn/
Woordafbreking
- föhn
Werkwoord
föhn
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van föhnen
Synoniemen
Slowaaks
Uitspraak
- IPA: /fɛːn/, /føn
Woordafbreking
- föhn
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Duitse Föhn
Zelfstandig naamwoord
- föhn, haarföhn; een toestel dat een warme luchtstroom voortbrengt voor het drogen en opmaken van het kapsel
- (meteorologie) föhn, föhnwind; een warme droge wind afkomstig uit Italië die vaak aan de noordzijde van de Alpen waait
Schrijfwijzen
Synoniemen
Verwante begrippen
- fénovať imperfectief / vyfénovať föhn
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /fɛːn/
Woordafbreking
- föhn
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Duitse Föhn
Zelfstandig naamwoord
- (verouderd) föhn, haarföhn; een toestel dat een warme luchtstroom voortbrengt voor het drogen en opmaken van het kapsel
- (meteorologie) föhn, föhnwind; een warme droge wind afkomstig uit Italië die vaak aan de noordzijde van de Alpen waait
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | föhn | föhny |
genitief | föhnu | föhnů |
datief | föhnu | föhnům |
accusatief | föhn | föhny |
vocatief | föhne | föhny |
locatief | föhnu | föhnech |
instrumentalis | föhnem | föhny |
Schrijfwijzen
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Meteorologie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 4
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Werkwoord in het Duits
- Werkwoordsvorm in het Duits
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Meteorologie in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch
- Meteorologie in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch