færdig

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • fær·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse woord verdich
  • Afleiding van het Deense zelfstandige naamwoord færd met het achtervoegsel -ig.

Bijvoeglijk naamwoord

færdig

  1. klaar
  2. afgerond
  3. gedaan

Verwijzingen