fællesskab

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • fæl·les·skab
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 58966
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fællesskab     fællesskabet     fællesskaber     fællesskaberne  
genitief   fællesskabs     fællesskabets     fællesskabers     fællesskabernes  

Zelfstandig naamwoord

fællesskab, g

  1. (maatschappij) gemeenschap
    «Det Europæiske Fællesskab (EF) var en europæisk overnational organisation, der var forløberen for Den Europæiske Union (EU).»
    De Europese Gemeenschap (EC) was een Europese supranationale organisatie die de voorloper was van de Europese Unie (EU).
  2. (maatschappij) saamhorigheid
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: i fællesskab
  • [2]: i fællesskab

Verwijzingen