fáze

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /faːzɛ/
• Geluid:  fáze    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fá·ze

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudgriekse φάσις (phasis)

Zelfstandig naamwoord

fáze v

1. fase; periode als onderdeel van een langere ontwikkeling
2. (scheikunde) fase; een verschijningsvorm van een stof met homogene chemische en fysische eigenschappen
3. (natuurkunde) fase; elk van de reeks toestanden die een kringproces eindeloos herhaalt
4. (astronomie) fase; elk van de schijngestalten van de maan of een andere planeet

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	fáze	fáze
genitief	fáze	fází
datief	fázi	fázím
accusatief	fázi	fáze
vocatief	fáze	fáze
locatief	fázi	fázích
instrumentalis	fází	fázemi

Synoniemen

1. etapa v, stádium o, stupeň v
2. –
3. –
4. –

Afgeleide begrippen

• fázový

Typische woordcombinaties

• fáze měsíce v
• fáze planety v

Verwante begrippen

fázově (bw.) fázovost v rozfázovat perfectief sfázování o

sfázovat perfectief skupenství o třífázový

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)