exposant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·po·sant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exposant exposanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de exposantm [3]

  1. iemand die exposeert, een deelnemer aan een tentoonstelling

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


Frans

Zelfstandig naamwoord

exposant m

  1. iemand die exposeert, een deelnemer aan een tentoonstelling
  2. (juridisch) deelnemende partij in een petitie, aanklacht, e.d., indiener van een bezwaarschrift, petitie, e.d.
  3. (wiskunde) exponent

Werkwoord

exposant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van exposer