expliqueerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pli·queer·de

Werkwoord

vervoeging van
expliqueren

expliqueerde

  1. enkelvoud verleden tijd van expliqueren
    • Ik expliqueerde. 
    • Jij expliqueerde. 
    • Hij, zij, het expliqueerde.