expletief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·ple·tief
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van expletie met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse explétif of daarvoor van het Latijnse 'expletivus' (met het voorvoegsel ex-)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | expletief | expletiever | expletiefst |
verbogen | expletieve | expletievere | expletiefste |
partitief | expletiefs | expletievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
expletief
- (niet-noodzakelijk) aanvullend
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord expletief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "expletief" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ trouw.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be