exorcist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exor·cist
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘duivelbanner’ voor het eerst aangetroffen in 1565 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'exorkistès' (geestenbezweerder) met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord exorcist exorcisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de exorcistm

  1. iemand (vaak geestelijke) die het exorcisme of de duivelsbezwering uitoefent, duivelbanner
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
exorcist exorcists

Zelfstandig naamwoord

exorcist

  1. (religie) duivelbanner