exhibitionist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·hi·bi·ti·o·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exhibitionist exhibitionisten
verkleinwoord exhibitionistje exhibitionistjes

Zelfstandig naamwoord

de exhibitionistm

  1. iemand die het exhibitionisme praktiseert
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be