excommuniceer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·com·mu·ni·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
excommuniceren |
excommuniceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excommuniceren
- Ik excommuniceer.
- gebiedende wijs van excommuniceren
- Excommuniceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excommuniceren
- Excommuniceer je?