excitatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·ci·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van exciteren met het achtervoegsel -atie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | excitatie | excitaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) opgewondenheid
- opwekking, aansporing
Vertalingen
1. opgewondenheid
Gangbaarheid
- Het woord excitatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "excitatie" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ excitatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be