exacerbeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exa·cer·beer·de

Werkwoord

vervoeging van
exacerberen

exacerbeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van exacerberen
    • Ik exacerbeerde. 
    • Jij exacerbeerde. 
    • Hij, zij, het exacerbeerde.