evoceren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- evo·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
- met het achtervoegsel -eren
Werkwoord
evoceren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
evoceren |
evoceerde |
geëvoceerd |
zwak -d | volledig |
- de fantasie prikkelen, beeld oproepend
- Zoals Sham en Mohamed wachten her en der in Egypte families op een telefoontje. Ze wonen in wijken als hier in Palm Beach, oorspronkelijk gebouwd voor mensen uit Kairo die ’s zomers de bries van de Middellandse Zee opzoeken. De muurschilderingen van golven en boten moesten ooit een vakantiesfeer oproepen; nu evoceren ze de gevaren van de overtocht. (Merijn de WaalGert van Langendonck NRC 23 mei 2015)
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord evoceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "evoceren" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 43 %
- Prevalentie Vlaanderen 80 %