europæiske

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·ro·pæ·is·ke
Naar frequentie 9767

Bijvoeglijk naamwoord

europæiske, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van europæisk

europæiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van europæisk