espadrille

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

espadrille
Uitspraak
Woordafbreking
  • es·pa·dril·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord espadrille espadrilles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de espadrillev / m

  1. (schoeisel) linnen schoen met een zool gemaakt van touw
    • De espadrille is nooit helemaal weggeweest. Maar sinds Chanel dit icoon in canvas nieuw leven inblies, is ze aan een comeback begonnen. Voor wie niet meteen 700 euro wil neertellen voor de Chanelinterpretatie, gingen wij op zoek naar tien betaalbare varianten. [1] 
    • Daarom is het opmerkelijk dat juist hij de espadrille omarmt. In Spanje, de bakermat van de gevlochten zool met canvas rug, heeft elke man een paar in de kast. [2] 
    • Bij mij staat zoals gezegd Saint-Tropez hoog op het lijstje. Vooral de lokale markt is top. De charmante verkoopsters lijken allemaal zussen van Brigitte Bardot en de vintage zonnebrillen en tasjes van Chanel, Louis Vuitton en Yves Saint Laurent die ze verkopen, maken hebberig. Gelukkig zijn de beschilderde borden uit de Provence, de lokale kruiden, de Bretons gestreepte shirtjes en de leuke espadrilles beter betaalbaar. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Standaard 12/07/2013 door Tamara De Mey De espadrille ten voeten uit
  2. De Telegraaf ELSKE VAN DER VELDEN 25 aug. 2012 Man omarmt espadrille
  3. De Telegraaf BABETTE WIERINGA 01 okt. 2016 Een matras van anderhalve ton
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  espadrille     l'espadrille     espadrilles     les espadrilles  

Zelfstandig naamwoord

espadrille v

  1. (schoeisel) espadrille, spadrille, touwslipper
Overerving en ontlening