eropaf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- er·op·af
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erop en af
Voornaamwoordelijk bijwoord
eropaf
- actief naar iets toegaan
- Hij trok zijn stoute schoenen aan en ging eropaf.
Gangbaarheid
- Het woord eropaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eropaf" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be