erftante
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- erf·tan·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf zn en tante zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erftante | erftantes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een (rijke, kinderloze, ongehuwde) tante waarvan men denkt te kunnen erven als ze overlijdt
- Dat hoop ik. Maar kijk, ik wil je eens wat zeggen. Je weet, tante Sientje is een erftante en die moet je te vriend houden. [2]
Synoniemen
Vertalingen
1. een (rijke, kinderloze, ongehuwde) tante waarvan men denkt te kunnen erven als ze overlijdt
Gangbaarheid
- Het woord erftante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "erftante" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC (1902)– [tijdschrift] Huisvriend, De Het juiste woord! Klucht in één bedrijf.
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be