erflating
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- erf·la·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erflating | erflatingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de erflating v
- erven van bezittingen aan de nazaten van de overleden erflater
- De Brabanders hadden uit Oost-Brabant een huwelijkspatroon meegebracht dat niet zozeer leidde tot huwelijken tussen directe bloedverwanten (toen nog tot in de vierde graad in de rooms-katholieke kerk verboden), maar wel tot huwelijk binnen hetzelfde kleine aantal families. Het oorspronkelijke doel was bij erflating versnippering van de grond door verdeling over meer families te voorkomen. [2]
- door erven verkregen bezittingen
- In zijn woon- en werkkamer hangt en staat veel kunst. Zonder uitzondering zijn het "erflatingen van eerbiedwaardige voorgangers" en schenkingen van parochieleden. "Ik ben een geluksbeest, ik heb veel gekregen", zegt hij met een lach. [3]
Synoniemen
- [2] erfenis, nalatenschap
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord erflating staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erflating" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Dr. H.A.V.M. van Stekelenburg 31 januari 1998 PORFYRIE
- ↑ NRC Arjen Ribbens 18 oktober 2008 'Ik wil ruimte zien'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be