erbarmt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·barmt

Werkwoord

vervoeging van
erbarmen

erbarmt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich erbarmen
    • Jij erbarmt je. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich erbarmen
    • Hij erbarmt zich. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich erbarmen
    • Erbarmt je!