equipeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: equipeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- equi·peer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
equiperen |
equipeerde
- enkelvoud verleden tijd van equiperen
- Ik equipeerde.
- Jij equipeerde.
- Hij, zij, het equipeerde.
- Ik equipeerde.