epijugale
Uiterlijk
- epi·ju·ga·le
- afgeleid van jugale van het Latijnse “jugalis” (wang) met het voorvoegsel epi- van het Griekse “ἐπί” epí (op)
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | epijugale | epijugales |
| verkleinwoord |
de epijugale m
- (anatomie)
- Een epijugale is aanwezig, een afgeleid kenmerk.
- Het woord 'epijugale' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.