endosseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·dos·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
endosseren

endosseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van endosseren
    • Ik endosseerde. 
    • Jij endosseerde. 
    • Hij, zij, het endosseerde.