encyclopedist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·cy·clo·pe·dist
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van encyclopedie met het achtervoegsel -ist[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | encyclopedist | encyclopedisten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de encyclopedist m
- (beroep) medewerker aan het samenstellen van een encyclopedie
- (filosofie) (geschiedenis) aanhanger van een filosofische stroming die kennis verzamelde en zeer kritisch stond tegenover de kerk, de absolute vorsten en het alom heersende bijgeloof
Vertalingen
medewerker aan een encyclopedie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord encyclopedist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.