elmsvuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elms·vuur
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lichtjes door elektriciteit’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
  • samenstelling van  elms "Helena"  en  vuur zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord elmsvuur elmsvuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het elmsvuuro

  1. (natuurkunde) zwakke lichtpluimen van elektrostatische ontladingen, bij onweerachtige atmosfeer waargenomen aan de toppen van masten en andere puntige voorwerpen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen