ellips
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- el·lips
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ovaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1749 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ellips | ellipsen |
verkleinwoord | ellipsje | ellipsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) is een twee-dimensionale figuur die wordt gevormd door alle punten waarvoor de som van de afstanden tot twee gekozen punten, een vaste waarde heeft
- (taalkunde) een stijlfiguur waarbij een lopende zin wordt afgebroken, die echter door de toehoorder (lezer) gemakkelijk kan worden afgemaakt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. twee-dimensionale figuur die wordt gevormd door alle punten waarvoor de som ...
2. een stijlfiguur waarbij een lopende zin wordt afgebroken, die echter door...
Gangbaarheid
- Het woord ellips staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ellips" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ellips | ellipse |
Zelfstandig naamwoord
ellips
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 79 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Wiskunde in het Afrikaans