Naar inhoud springen

ellendeling

Uit WikiWoordenboek
  • el·len·de·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord ellendeling ellendelingen
verkleinwoord ellendelingetje ellendelingetjes

deellendelingm

  1. (scheldwoord) verachtelijk, slecht mens
     Je bent een ellendeling! stotterde Bertie. We hadden afgesproken dertig pond. Ik heb geen honderd pond; ik ben niet rijk.[2]
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]