elimineer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eli·mi·neer

Werkwoord

vervoeging van
elimineren

elimineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elimineren
    • Ik elimineer. 
  2. gebiedende wijs van elimineren
    • Elimineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elimineren
    • Elimineer je?