elger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- el·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elger | elgers |
verkleinwoord | elgertje | elgertjes |
Zelfstandig naamwoord
de elger m
- een hark waarmee men probeert palingen te vangen
Gangbaarheid
- Het woord elger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Noors
Woordafbreking
- el·ger
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Zelfstandig naamwoord
elger, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van elg