elevatorbak

Uit WikiWoordenboek
Grijper en elevatorbak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ele·va·tor·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elevatorbak elevatorbakken
verkleinwoord elevatorbakje elevatorbakjes

Zelfstandig naamwoord

de elevatorbakm

  1. (waterbeheer) vaartuig (bak), meestal zonder aandrijving, geschikt om grond te transporteren
      De mijnsteen werd met binnenvaartschepen van 500-1350 ton aangevoerd van de Staatsmijnen in Limburg. Het grootste deel werd in de werkhaven bij Veere met een drijvende kraan overgeslagen in elevatorbakken.[2]
Synoniemen

zolderschuit, sleepschip

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron De dam over de Plaat van Onrust (1959) in: Driemaandelijks bericht Deltawerken, nr. 7, Staatsuitgeverij, p. 43