ekonomi
Indonesisch
Woordafbreking
- eko·no·mi
Woordherkomst en -opbouw
- van het Nederlands economie
Zelfstandig naamwoord
ekonomi
- (economie) economie, volkshuishouding; het geheel van productie, distributie en consumptie van goederen en diensten in een land
- (wetenschap) economie, de wetenschap die schaarste en het verminderen daarvan bestudeert
- (economie) beheer van middelen als geld, tijd en zaken die geld waard zijn met het oog op hun schaarste
- (spreektaal) financiën van een land of organisatie
- economisch
Synoniemen
- [1] perdagangan, perniagaan
Afgeleide begrippen
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
ekonomi g