ejaculatie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ejaculatie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eja·cu·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zaadlozing’ voor het eerst aangetroffen in 1799 [1]
- Naamwoord van handeling van ejaculeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ejaculatie | ejaculaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ejaculatie v
- (seksualiteit) zaadlozing bij de man
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ejaculatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ejaculatie" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ejaculatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ejaculatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be