eigenhandig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eigenhandig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ei·gen·han·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eigenhandig | eigenhandiger | eigenhandigst |
verbogen | eigenhandige | eigenhandigere | eigenhandigste |
partitief | eigenhandigs | eigenhandigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
eigenhandig
- zelf gemaakt of gedaan hebbend dus met je eigen handen
- - De koning had eigenhandig de soldaat geridderd in de Militaire Willemsorde.
- - Hij was duidelijk de zoon van zijn vader. De manier waarop hij fan kon zijn, hoe hij kon dwepen met bijvoorbeeld Mick Jagger, lijkt op de manier waarop zijn vader met geloof omging. Die heeft ooit eigenhandig de ümlaut op Büch aangebracht om zijn naam extra cachet te geven. It runs in the family. Die vader had een groot avonturier willen zijn, maar was zijn hele leven ambtenaar van de sociale dienst.”[1]
Gangbaarheid
- Het woord eigenhandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eigenhandig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Arjen Fortuin 10 november 2016 NRC
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be