eigendomsterrein
Uiterlijk
- ei·gen·doms·ter·rein
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | eigendomsterrein | eigendomsterreinen |
| verkleinwoord |
het eigendomsterrein o
- (economie) (juridisch) stuk grond dat in bezit is van een particulier
- ▸ Het erf, grenzend daar aan buurmans eigendomsterrein.[2]
- Het woord eigendomsterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ eigendomsterrein op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron “Djari/Erven” (1978), DBNL