eiermijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·er·mijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eiermijn eiermijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eiermijnv / m

  1. (landbouw) veiling voor eieren
     Delen van Roermond hebben last van stankoverlast als gevolg van het rotten van acht miljoen eieren. Die liggen in een onder water gelopen kelder van de voormalige eiermijn in Roermond, liet een woordvoerder van de gemeente donderdag weten.[2]
     Het vuur brak uit in de kelders van de voormalige ’Eiermijn’ in Roermond. Om 14.20 uur liep bij de brandweer een eerste oproep binnen over rookontwikkeling op de hoek van de Prins Bernardstraat.[3]
Antoniemen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Stank door 8 miljoen rottende eieren” (14-08-2008), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron “Roermond kampt met hardnekkige brand” (27/04/2008), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be