effector
Uiterlijk
- ef·fec·tor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | effector | effectoren effectors |
verkleinwoord | effectortje | effectortjes |
de effector m
- (biologie) iets wat een effect (actie of afremming) kan veroorzaken
- Het woord 'effector' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.