efemeride

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • efe·me·ri·de
enkelvoud meervoud
naamwoord efemeride efemeriden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de efemeridemv

  1. (haften) eendagsvlieg
  2. vermelding van speciale gebeurtenissen die op een bepaalde dag van het jaar voorgevallen zijn
    • Een kalender met efemeride. 
  3. geschrift dat de werkzaamheden voor elke dag aangeeft
  4. (astronomie) een tabel waarin de stand van de zon, de maan en de planeten voor elke dag van het jaar wordt aangegeven
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid