eerroof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·roof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eerroof eerroven
verkleinwoord eerroofje eerroofjes

Zelfstandig naamwoord

de eerroofm

  1. het bezoedelen van iemands goede naam door laster of kwaadsprekerij waarvan men weet dat deze onwaar is
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen