eerpel

Uit WikiWoordenboek


Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord eerpel eerpels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eerpel

  1. (plantkunde) aardappel; plant van de soort (Nachtschadefamilie)
  2. (voeding) aardappel; eetbare knol van die plant
Schrijfwijzen


Drents

enkelvoud meervoud
naamwoord eerpel eerpels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eerpel

  1. (plantkunde) aardappel; plant van de soort (Nachtschadefamilie)
  2. (voeding) aardappel; eetbare knol van die plant
Schrijfwijzen


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord eerpel eerpels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eerpel

  1. (plantkunde) aardappel; plant van de soort (Nachtschadefamilie)
  2. (voeding) aardappel; eetbare knol van die plant
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie

Meer informatie


Stellingwerfs

enkelvoud meervoud
naamwoord eerpel eerpels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eerpel

  1. (plantkunde) aardappel; plant van de soort (Nachtschadefamilie)
  2. (voeding) aardappel; eetbare knol van die plant
Schrijfwijzen


Veluws

enkelvoud meervoud
naamwoord eerpel eerpels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eerpel

  1. (plantkunde) aardappel; plant van de soort (Nachtschadefamilie)
  2. (voeding) aardappel; eetbare knol van die plant
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie