eenpersoonszaak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·per·soons·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenpersoonszaak eenpersoonszaken
verkleinwoord eenpersoonszaakje eenpersoonszaakjes

Zelfstandig naamwoord

de eenpersoonszaakv / m

  1. bedrijfsvorm waarbij één persoon in alle opzichten verantwoordelijk is voor de onderneming, en wel rechtstreeks, niet als eigenaar/bestuurder van een besloten vennootschap (bv)
    • Zij heeft een eenpersoonszaak. 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid