eenhonderdvijfenveertig
Nederlands
0 | 1 | 4 | 5 |
eenhonderdvijfenveertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: eenhonderdvijfenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərtˈfɛifənˌfertəx / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·hon·derd·vijf·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en vijfenveertig ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdvijfenveertig
- "145", langere vorm van honderdvijfenveertig, honderd plus vijfenveertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdvijfenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdvijfenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- honderdvijfenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdvijfenveertig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdvijfenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.