eenhonderdnegentien
Nederlands
0 | 1 | 1 | 9 |
eenhonderdnegentien,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: eenhonderdnegentien (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərtˈneɣə(n)ˌtin / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·hon·derd·ne·gen·tien
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en negentien ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdnegentien
- "119", langere vorm van honderdnegentien, honderd plus negentien (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdnegentien euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdnegentien.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- honderdnegentien (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdnegentien" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdnegentien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.